Wetenschappelijke gedragscodes beschikbaar
De ”Gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek” van de VSNU en de “Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening” zijn beschikbaar. Belangrijk element van deze gedragscodes is de controleerbaarheid van onderzoek: dit houdt in dat onderzoeksdata toegankelijk moeten blijven. Daarnaast krijgen wetenschappelijke onderzoekers toegang tot bestanden, die anders niet of veel lastiger toegankelijk zouden zijn.
Beide gedragscodes richten zich op de individuele wetenschappelijke onderzoeker en bevatten de principes van wat een goede en verantwoorde wetenschapsbeoefening zou moeten zijn. De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, die algemeen van aard is, hanteert daartoe vijf kernbegrippen: zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. De gedragscode Gebruik persoonsgegevens wetenschappelijk onderzoek richt zich specifiek op het verantwoord omgaan met privacygevoelige gegevens (persoonsdata) in wetenschappelijk onderzoek.
Voor de onderzoeker bieden de codes rechten en plichten. Uit de begrippen betrouwbaarheid en controleerbaarheid volgt dat onderzoeksdata toegankelijk moeten blijven: de missie van DANS. Onderzoek moet volgens de gedragscode altijd repliceerbaar zijn: de onderzoeksvraag, de onderzoeksopzet en de gebruikte methoden en technieken moeten goed gedocumenteerd zijn. Om dit alles in de praktijk te verwezenlijken heeft DANS het DATA Keurmerk ontwikkeld, dat de betrouwbaarheid en de transparantie garandeert van de onderzoeksdata. Dit keurmerk biedt richtlijnen om data toegankelijk en bruikbaar te houden. Daarnaast biedt het aan onderzoekers de mogelijkheid om zich een oordeel te vormen over de wetenschappelijke kwaliteit van een databestand.
De gedragscode Gebruik persoonsgegevens wetenschappelijk onderzoek biedt grote voordelen voor wetenschappelijke onderzoekers. Zij krijgen hierdoor toegang tot bestanden, die anders niet of veel lastiger toegankelijk zouden zijn. Voor persoonsdata zijn door de wetgever speciale waarborgen ter bescherming van ieders privacy aangebracht. Persoonsdata mogen echter wel voor wetenschappelijk, statistisch of historisch onderzoek gebruikt worden. Alle onderzoekers bij de universiteiten, maar ook aan KNAW-instituten, worden verplicht deze gedragscode te respecteren. Daardoor is gewaarborgd dat persoonsdata inderdaad alleen voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, indien deze door een aan een Nederlandse universiteit verbonden onderzoeker geraadpleegd worden. De gedragscode bevordert zo aan de ene kant de bescherming van persoonsdata en aan de andere kant een betere toegankelijkheid voor wetenschappelijk onderzoek.
Achtergrondgegevens van de gedragscodes:
De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Vereniging van Universiteiten op 17 december 2004 en is in werking getreden op 1 januari 2005. Aanleiding voor het opstellen van de gedragscode is de breed gedragen overtuiging dat (werknemers aan) instellingen die een maatschappelijke rol vervullen, gehouden zijn aan correcte uitoefening van hun taken. De code bevat principes die de bij een universiteit betrokken wetenschapsbeoefenaars (docenten en onderzoekers) individueel, tegenover elkaar en tegenover de maatschappij in acht zouden moeten nemen. De principes kunnen worden opgevat als algemene opvattingen over goede wetenschapsbeoefening; ze zijn niet bedoeld als aanvullende juridische regels. Een tweede overkoepelend principe is transparantie; iedere wetenschapsbeoefenaar dient inzichtelijk te (kunnen) maken hoe hij deze principes in praktijk brengt.
(Uit: Preambule Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening)
De Gedragscode gebruik persoonsgegevens wetenschappelijk onderzoek, die door de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is opgesteld, is van kracht geworden na publicatie in de Staatscourant van 2 januari 2006, nr 1. Alle onderzoekers bij de universiteiten vallen automatisch onder de gedragscode. De code biedt onderzoekers die werken met privacygevoelige gegevens praktische aanwijzingen over hoe ze daar verantwoord mee om moeten gaan.
De gedragscode vertaalt de Wet Bescherming Persoonsgegevens naar de (beroeps)praktijk. Volgens de code mogen niet meer gegevens worden verzameld dan voor het onderzoek noodzakelijk is en moeten de gegevens zoveel mogelijk worden geanonimiseerd. Onderzoekers uit allerlei disciplines, bijvoorbeeld sociaal-geografen, economen en epidemiologen werken met bestanden die gegevens over burgers bevatten. De soorten bestanden waar ze mee werken, zijn heel divers: soms gaat het om eenmalige surveys, soms gaat het om langer lopend onderzoek met panels, of om informatie uit registratiesystemen met belasting- en gezondheidsgegevens. De gedragscode geeft als belangrijke richtlijnen dat onderzoekers persoonsgegevens uitsluitend gebruiken voor onderzoek, dat wil zeggen ten behoeve van een wetenschappelijke publicatie, en dat individuen in die publicatie nooit herkenbaar mogen zijn.
Voor onderzoekers moet de gedragscode normverhogend gaan werken. Als alle leden van een onderzoeksgroep een dergelijke gedragscode onderschrijven, kan een beoordelende instantie dit als een positieve factor in haar beoordeling van die onderzoeksgroep laten meewegen. Ook legitimeert de code het gebruik van persoonsgegevens voor onderzoek en kan daarmee voorkÛmen dat bepaalde data niet voor onderzoek beschikbaar worden gesteld. Als laatste biedt de code een toetsingskader en kan daardoor bij twijfel verantwoorden hoe met persoonsgegevens wordt omgegaan. De universiteiten zullen de code breed verspreiden.
De gedragscode is gebaseerd op een advies van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad van de KNAW uit 2003. De code is vervolgens door de VSNU voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens, dat hem onlangs goedkeurde. Na publicatie in de Staatscourant is deze nu definitief. Nu de gedragscode een feit is geworden, willen de universiteiten hem zo snel mogelijk in de praktijk verankeren. De gedragscode geldt voor alle werknemers van de universiteiten en zal ook bij de KNAW-instituten worden ingevoerd. Tijdelijke werknemers zullen de verklaring moeten ondertekenen. De code treedt met onmiddellijke ingang in werking.