De belangrijkste kenmerken van audiobestanden zijn:
1. De duur van het audiosignaal.
2. Bitdiepte: het aantal bits waarmee het gesamplede signaal wordt opgeslagen. Hoe meer bits er worden gebruikt, hoe nauwkeuriger we het originele signaal kunnen opslaan en reproduceren.
3. Sampling rate: het aantal samples van het originele signaal dat per seconde wordt gemaakt. Dit wordt meestal uitgedrukt in Hz. Volgens de nyquist-frequentie kan het originele signaal exact worden gereproduceerd wanneer de sampling-snelheid tweemaal de hoogste signaalfrequentie is.
4. Aantal kanalen: een waarde die het aantal unieke signalen in het audio-object aangeeft, bijvoorbeeld 2 (stereo).
Om opslagruimte en bandbreedte te besparen, zijn een aantal “lossy” bestandsformaten ontworpen. Deze formaten geven een deel van de geluidskwaliteit op door op een slimme manier frequenties uit de audiotrack te verwijderen, zodat er minder gegevens hoeven te worden opgeslagen. Dit resulteert in een kleinere bestandsgrootte. Voor permanente archivering is het wenselijk om een “lossless” bestand in te dienen: een formaat met de beste kwaliteit zonder gegevensverlies. Voor een bruikbare bestandsgrootte kan het echter veel gebruikersvriendelijker zijn om een lossy export aan te bieden. Best practice is om per geval te beoordelen of het wenselijk is om lossy formaten in te dienen evenals de lossless originele gegevens.