In memoriam Kees Waterman

9 november 2018

Op 30 oktober overleed onze trouwe, goede en zeer gewaardeerde collega Kees Waterman op 56-jarige leeftijd.

De eerste keer dat ik Kees-Jan Waterman ontmoette, is ruim twintig jaar geleden. In het begin van de jaren negentig waren we bij het toenmalige Nederlands Historisch Data Archief bezig met microfilm-scanning van historische bronnen, en in Leiden bestond een kleine, maar internationaal opererende wetenschappelijke uitgeverij die zich bezighield met microfiche-uitgaven, Inter Documentation Company (IDC). Die uitgeverij zette toen aarzelend de eerste stappen naar het uitbrengen van digitale bronnenedities. Bij IDC was Kees projectleider met een brede portefeuille aan projecten, met het accent op Azië-studies. Een historicus, gespecialiseerd in de geschiedenis van de Indianen.

Tussen 1979 en 1984 deed Kees de lerarenopleiding in geschiedenis en aardrijkskunde bij d’Witte Lelie, Amsterdam. Van 1984 – 1987 studeerde hij geschiedenis aan de UvA. Na zijn afstuderen vervolgde hij zijn studie van 1991 – 1995 aan “The Catholic University of America” in Washington DC en werd daar M.A. in American History. Misschien dat hij daar zijn fascinatie opdeed voor de geschiedenis van de Indianen en hun contacten met de kolonisten. Hij schreef diverse boeken over Indiaanse geschiedenis. In 2008 publiceerde hij een boek op grond van de rekeningen van een handelaar in pelzen, die eind 17e en in het begin van de 18e eeuw handel dreef met Indianenstammen aan de Hudson rivier. En in 2013 verscheen een opvolger, over handel met de Iroquois, ook aan de Hudson in wat nu de staat New York is. In 2014 ontving hij samen met co-auteur Jan Noel van de universiteit van Toronto de Kerr History Prize voor het beste artikel in “New York History”. Hij redigeerde met twee anderen een bundel “Indianenverhalen”, die in 2009 verscheen bij de Walburg Pers. Het zijn geen geromantiseerde Winnetou-verhalen, maar gaat over de vroegste beschrijvingen van “wilden”, zoals ze meestal werden aangeduid, door Hollandse kolonisten van Nieuw Holland en Nieuw Amsterdam (het latere New York) langs de Hudsonrivier in de 17e eeuw, op grond van reisverslagen, brieven en journalen. In 2015 verscheen nog een tweede editie.

Eind 2005 nam de Leidse wetenschappelijke uitgeverij Brill IDC over. In september 2006 nam Kees afscheid van Brill en werd hij manager/uitgever bij KILTV Press, het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde, een zuster-KNAW-instituut van DANS in Leiden. Toen die uitgeverij in 2011 werd opgeheven, trad hij in augustus van dat jaar in dienst bij DANS als datamanager.

Bij DANS verschoof het zwaartepunt in zijn werk van publicaties naar data, al zijn dat vaak ook een soort bronnenpublicaties. Bij IDC had Kees het begin van het digitaal uitgeven daarvan meegemaakt, en bij DANS stortte hij zich leergierig als hij was op nieuwe uitdagingen, waaronder het opzetten van het data-acquisitie beleid. Hij regelde de datacontracten van door NWO gefinancierde projecten en zorgde ervoor dat de data uit die projecten in goede en geordende staat in het digitale archief van DANS kwamen. Hij zette het relatiebeheer van DANS-klanten op en legde daarbij ook contacten met voor DANS nieuwe domeinen en met de HBO’s.

Hij werkte voor DANS aan het nestor-Seal, een keurmerk voor digitale archieven, en vertaalde in 2016 de certificeringscriteria uit het Duits naar het Nederlands. In de eerder genoemde NCDD-werkgroep droeg hij sinds 2014 het Data Seal of Approval uit, dat daardoor ook in de belangstelling kwam te staan van het Nationaal Archief, de KB, Beeld en Geluid en instellingen uit de Cultuursector.

Kees hield van schrijven en bleef publiceren. Onlangs nog schreef hij samen met een collega van de Koninklijke Bibliotheek een paper, dat een artikel moest worden “How the Dutch prepared for certification”. Hij was projectleider van de certificeringswerkgroep van de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD; nu Netwerk Digitaal Erfgoed), een groep waarmee hij warme banden onderhield.

In een rapport uit 2015 stelde hij voor om de samenwerking tussen DANS en het Nationaal Archief te versterken. In het door de Europese Commissie gefinancierde project “Europeana Cloud: Unlocking Europe’s Research via the Cloud” (2013-2015) droeg hij bij aan de ontsluiting van DANS-data via Europeana en andersom, aan een grotere bruikbaarheid van Europeana voor onderzoekers in de humaniora.

Met de Fryske Akademy werkte Kees aan het project “Parels van Datasets”, waarin een protocol en procedures werden opgesteld om de data van dat instituut centraal te documenteren en archiveren.

Met onze collega’s bij 4TU.Research Data en SURFsara werkte hij samen aan onderlinge afstemming bij de acquisitie van data (2013-2015). Vanaf 2011 vertegenwoordigde hij DANS in de subcommissie Geographical Information and Infrastructures, onderdeel van de Nederlandse Geodetische Commissie van de KNAW. Tenslotte was hij sinds 2014 namens DANS lid van het landelijk overleg van vakreferenten geschiedenis.

Van veel collega’s en oud-collega’s kreeg ik ontstelde en ontroerende mails naar aanleiding van zijn veel te vroeg dood. Kees stond altijd voor iedereen klaar, was positief, klaagde nooit. Ook toen die afschuwelijke ziekte hem trof, bleef hij opgewekt en zag hij altijd de bright side of life. Hij was een zeer zorgzaam mens, die zich vooral bekommerde om anderen, en minder om zichzelf. Kees laat een vrouw en drie kinderen achter.

Hij heeft lange tijd gehoopt dat hij zijn ziekte de baas kon worden, maar ook toen bleek dat dat niet zou lukken, heeft hij in de laatste maanden uit het leven gehaald wat er uit te halen viel. Getuige vele reacties zullen zijn collega’s bij DANS en elders Kees zeer missen.

Peter Doorn

Heb je vragen over dit bericht?

Je naam(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.